Ieder kind is uniek en ontwikkelt zich op zijn eigen manier. Alhoewel er algemene ontwikkelingssprongen zijn, zie je al heel vroeg de verschillen in aanpak en interesse. Het ene kind praat vlug en de ander klimt liever ergens boven op. De een gooit met speelgoed en de ander observeert.
Ook tussen jongens en meisjes zie je wezenlijke verschillen in de ontwikkeling. Waar meisjes meer gericht zijn op communicatie en het vermijden van conflicten, zijn jongens meer bezig met onderlinge competitie, het verkennen van de materialen en het verwerven van ruimtelijk inzicht. Geef een klas leerlingen de opdracht om poppetjes te maken van klei en kijk wat er gebeurt. De kans is groot dat de meisjes gezellig zitten te kletsen en mooie poppetjes hebben gemaakt, terwijl bij de jongens uiteindelijk vol bravoure de klei tussen de verwarming zit gepropt. Drie maal raden aan wie de juf een compliment of standje zal geven. Onze jongens krijgen het nog moeilijk in het door vrouwen gedomineerde onderwijs.
Vaak zijn het jongens die het stempel ADHD krijgen of ontsporen. Worden jongens lastiger of hebben wij als maatschappij, opvoeders en onderwijzers steeds meer last van jongensgedrag? Een actueel onderwerp zoals blijkt uit de documentaire van Holland Doc: De echte jongensfilm. en de artikelen hierover in de krant: Waarom accepteren we kwajongensgedrag niet meer (Trouw). Maar niet nieuw, want een paar jaar terug werden er ook al artikelen geschreven met titels als ‘De ideale jongen is een meisje’ (Volkskrant)
Misschien hebben we wel last van de tegenwoordige hokjesgeest. We willen alles kunnen verklaren en duiden. Wijkt iets af van de standaard dan gaan we onderzoeken waarom. Is er iets mis? Moet er geen logopedie, fysiotherapie, therapie of medicatie op losgelaten worden? We timmeren alle mogelijkheden dicht met onze analyses en observaties. Bang om iets over het hoofd te zien of iets niet glad te kunnen strijken. Heeft een kind nog wel ruimte om kind te zijn? Moet het verplicht presteren en scoren, hoge cito-uitslagen halen om ons als ouders en onderwijzers goed te laten voelen? We oefenen ons suf met onze kinderen, stoppen ze vol met ervaringen en leermomenten, sturen ze naar clubs en duiken massaal op allerlei educatief speelgoed. Alsof het onze persoonlijk prestatie is wanneer ze goed scoren. Alsof dat is waar het in het leven om gaat.
En wat als iemand anders denkt dan ons systeem graag wil? Stoppen we iemand dan in een hokje? Is iemand dan meteen autistisch, ADHD-er, dyslectisch of misschien toch hoogbegaafd? Of is het eigenlijk gewoon een mens met behoefte aan liefde en aandacht die wellicht net op een beetje andere manier communiceert dan wij graag zouden willen zien.
We labelen ons suf, alsof we blij zijn met al die stempels die worden uitgedeeld. Kijk eens hoe bijzonder, lijken we wel te zeggen. Einstein was immers ook dyslectisch. Maar dat is de buitenkant. Hoe is het werkelijk als je kind een diagnose opgeplakt krijgt? Hoe voelt dat? Waarschijnlijk vooral erg vermoeiend om constant je eigen weg te moeten zoeken buiten alle kaders, terwijl het systeem je in hokjes probeert te stoppen waarin je niet past. Mensen dingen van je verwachten die je niet wilt of kunt waarmaken. Zou het leven niet veel simpeler zijn als we wat minder vanuit hokjes denken en wat meer vanuit ieders eigenheid?
Misschien past het systeem gewoon niet zo goed bij wat we nodig hebben. Natuurlijk zal de grote middenmoot altijd wel zijn weg vinden, maar we kunnen niet verwachten dat iedereen tot bloei komt bij dezelfde aanpak, hetzelfde lessysteem en dezelfde manier van leven. Het is misschien tijd om ons systeem open te zetten, niet altijd te kiezen voor de makkelijke weg en ruimte te geven aan eigenheid. Ook als dat betekent dat we soms uit onze comfortzone moeten stappen. Een mooie uitdaging!